de dans om het gouden kalf
begint als god de schouders ophaalt.
wie beitelt de geboden in mijn botten?
ik ben uitverkoren om te blijven
waar ik de voeten plant, om te bloeien
waar ik wortel schiet. maar moe van muren
naai ik vlaggen aaneen tot het lappendeken
waarin ik me wikkel. in de zetel zap ik
tussen bestemmingen.
ons vluchtplan vult de koffer.
de dorst dringt in mijn voeten.
het land Elders heb ik uit de atlas geknipt.