de rechter bewaart afstand met een wet.
god met een wegwuifgebaar in het niets.
de maagd met schrikdraad rond haar bed.
wij, door een stap achteruit te zetten.
kijken wordt die afstand overbruggen,
reiken naar wat ogen lusten.
zoals kijken naar een schilderij van Turner,
een schip dat breekt in een storm die nooit bedaart.
tot je nadert houden de drenkelingen mij in de ban.
als een aar die het licht raakt, net voor de oogst,
zo raak ik je hand voor we om ons heen grijpen
in een dans, een duel, door die storm verbonden.